* Remco Van Rijn publiceerde dit verslag eerder op zijn Facebook pagina
Erg mooie middag in de SSBA. Kester Freriks sprak met Hans Croiset over zijn rijke theaterverleden sinds 1953 (!) – nadrukkelijk ‘een tussenstop’ genoemd, want Hans is still going strong.
Veel waardevolle woorden & inzichten van de oude meester, gelardeerd met mooie fragmenten (die legendarische Lucifer van het Publiekstheater, wow!). Ik noteerde onder meer: “Als een gezelschap succesvol is, moet de artistiek leider de noodklok luiden”. Want dan ligt het risico op de loer dat je als groep niet meer voor je leven staat te spelen, dat de noodzaak wegebt. Toneel moet immers nódig zijn, wil het ook van de kunstpagina af komen. En een mooie herinnering aan dramaturg Guus Rekers, die met een stapel scripts door de Leidsestraat trok om alle winkeliers op de hoogte te brengen van het repertoire zodat ze dat aan hun klanten konden aanbevelen. En die dan twee weken later weer langskwam voor een inhoudelijk gesprek. En ten slotte over de positie van het ‘ijzeren repertoire’ na de Actie Tomaat: “Wij wilden bij het Publiekstheater het repertoire stuk voor stuk weer opbouwen en met ons gezelschap een nieuwe norm neerzetten en vasthouden. Niet onder het motto ‘zo moet het’, maar ‘vertel maar eens hoe het anders moet!’.” Het lijken me nog steeds goede ijkpunten voor elke regisseur, elk collectief, elke maker – ook als je geen repertoire speelt: spelen of je leven er vanaf hangt, het repetitielokaal af en toe uitwandelen en je publiek aanspreken en uitnodigen (juist waar je het niet verwacht), en elke voorstelling weer de lat zo hoog mogelijk leggen. En o ja, de late les die Hans leerde: falen mag, in de volgende voorstelling kun je het allemaal weer opnieuw proberen. Op naar de volgende tachtig jaar, Hans!