Door Ad Leerintveld op www.hofwijck.nl
Het is misschien een vreemd idee op de website van Huygens´ Hofwijck een recensie te vinden over een boek dat Vondels aantekeningen uit de laatste jaren van zijn leven weergeeft, maar toch vindt Ad Leerintveld dat een heel goed idee. Lees verder en u bent het met hem eens.
De bekende toneelregisseur, toneelspeler en tegenwoordig ook auteur Hans Croiset (1935) heeft in de loop van zijn leven een band opgebouwd met Joost van den Vondel (1587-1679), de prins onzer dichters. Hij bracht diverse toneelstukken van hem op de planken: in 1979 met het Amsterdamse Publiekstheater Lucifer, in 1983 Adam in Ballingschap, Faëton in 1987-1988 bij theater De Appel en in 1989 bij Het Nationale toneel de Gijsbrecht van Aemstel. Hierna volgde bij Het toneel Speelt nog Joseph in Dothan, Jephta en in 2004 Joseph in Egypte. Bij Het toneel Speelt ging ook in 1997 Huygens’ Trijntje Cornelis in première. In zijn ‘Nawoord’ bij deze roman verklaart Croiset dat hij ‘behalve werkplezier, vooral unieke kennis over de persoon Vondel’ heeft opgedaan door zijn jarenlange preoccupatie met deze stukken. Hij kwam ‘dichter bij Vondel’ dan hij ooit voor mogelijk had gehouden. ‘Vondel werd familie’. En het werd tijd, zegt Croiset, om Vondel zelf aan het woord te laten. De enige biografie van Vondel (1587-1679) door een tijdgenoot, is van dominee Geeraardt Brandt en verscheen in 1682. Alle 19 volgende biografieën zijn op gegevens van Brandt gebaseerd.
Nu presenteert Croiset in de roman Ik, Vondel een autobiografie van Vondel in de vorm van 29 hoofdstukken, aantekeningen over wat Vondel op zijn oude dag meemaakt en waar hij over nadenkt. Het zijn dagboeknotities, herinneringen, mijmeringen, maar ook diepe filosofische en religieuze overpeinzingen over de keuzes die Vondel in zijn lange leven heeft gemaakt. Van gereformeerd, werd hij doopsgezind en later katholiek. Vooral van bij zijn bekering tot het katholicisme lijkt Vondel, naar de beleving van Croiset in zijn laatste jaren spijt gehad te hebben. Elk hoofdstuk geeft al in de titel aan waarover het gaat. Dit geeft de roman een kroniekachtige waarheidsgetrouwheid. Al lezend vergeet je dat je fictie leest. En dat is de grote evocatieve kracht van Croisets taal. Voeg bij Croisets bijzondere taalbehandeling, zijn aandacht voor het dramatische detail en zijn oog voor compositie met doorlopende verhaallijnen en je hebt alle ingrediënten voor een buitengewoon knappe en spannende roman.
De verhaallijnen zijn intelligent gevonden. Naast het ‘autobiografische’ verhaal van de ouder wordende Vondel, kent de roman een mooie verhaallijn in de spanning tussen de biograaf Geerardt Brandt en diens onderwerp Vondel. Croiset weet subtiel het dilemma van Vondel uit te werken tussen alles vertellen aan de biograaf of toch bepaalde zaken achterhouden, bijvoorbeeld dat hij al meer dan zestig jaar lijdt aan zijn liefde voor M. die hij indertijd niet heeft willen volgen. Vondels levensechte herinneringsbeelden aan M. vormen een emotionele volgende verhaallijn. Wie deze M. is, wordt in de roman onthuld. En waar Brandt natuurlijk als dominee de Reformatie is toegedaan en Vondel, op het einde van zijn leven twijfelt aan de geloofszekerheden zoals die door de katholieke kerk worden verkondigd, leveren de ‘Aantekeningen’ over hun gesprekken boeiende passages op.
Een absoluut hoogtepunt voor mij is aantekening 14: ‘Mariavespers. Waarin Vondel naar de Oude Kerk wordt vervoerd en door Huygens’ zonen naar hun jarige vader wordt begeleid.’ Lezers van deze recensie, die natuurlijk allemaal Met Huygens naar Venetië. The Movie hebben gezien op Hofwijck, zullen na lezing van dit hoofdstuk in Ik, Vondel waarschijnlijk eenzelfde sensatie ondergaan als Vondel in de Oude Kerk te Amsterdam en Constantijn Huygens in Venetië. In zijn Journaal van de reis naar Venetiëschrijft Huygens (in de vertaling in het Nederlands van Huygens’ Frans in de uitgave door Frans Blom):
De 24e [juni 1620], feestdag van Johannes de Doper, ging ik mee naar een uitvoering van de Vespers in de kerk San Giovanni e Lucia. Het was de volmaaktste muziek die ik ooit in mijn leven heb mogen aanhoren. De componist van het stuk, de wijdvermaarde Claudio Monteverdi, maestro di cappella van San Marco, was ook de dirigent van deze uitvoering, gespeeld door vier teorben, twee cornetten, twee fagotten, twee violen, een contrabas van reusachtig formaat, het orgel en andere instrumenten, het een nog mooier bespeeld dan het ander. Verder was er een koor van tien of twaalf stemmen, die me buiten mezelf van verrukking brachten.
Croiset laat Vondel door deze Mariavespers tot in zijn ziel beroerd worden. Zozeer zelfs dat hij zijn eigen muzikale uitingen, zijn reien in de toneelstukken, maar armzalige deuntjes vindt en zich afvraagt hoe anders zijn werk geweest zou zijn als hij deze ‘klankmagie’, ‘dit vuur voor de ziel’ eerder had gehoord. Wat zou Monteverdi van zijn teksten hebben gemaakt!?
Vondel werd uitgenodigd aanwezig te zijn bij een privéconcert dat Constantijn jr., Christiaan en Lodewijk hun vader bij gelegenheid van zijn tachtigste verjaardag aanboden. Dit moet dan in 1677 zijn geweest. Dat er geen historische bronnen over deze verjaardag zijn overgeleverd, doet niets af aan de evocatie die Croiset hier oproept. Natuurlijk geven de kinderen die hun hele leven hun vader muziek hebben horen maken, hem bij zo’n kroonjaar een dergelijk concert cadeau. En natuurlijk verschijnen daarbij hoge gasten en natuurlijk is de oude Constantijn Huygens charmant in vele talen en diep geroerd door de muziek.
Een tweede hoogtepunt vormt de conversatie die Vondel een paar maal heeft met Christiaan Huygens, de geniale zoon van de oude Constantijn. Fraai weet Croiset hier Vondels idee van het heelal, zoals dat bijvoorbeeld in de Lucifer wordt verbeeld, te contrasteren met Huygens’ wetenschappelijke verklaringen enerzijds en zijn filosofieën over buitenaards leven in zijn Kosmotheoros anderzijds.
Kortom, Ik, Vondel is een prachtige roman. Hans Croiset is erin geslaagd de oude Vondel woorden te geven. Hij heeft een emotievol levend mens van hem gemaakt en hem geplaatst in de rijke culturele context van onze gouden eeuw mét onder anderen vader en zoon Huygens. Croisets keuze van onderwerpen is zo overtuigend en hij beschrijft de gebeurtenissen zo evocatief dat ik werkelijk geloof in de magie van deze roman. Ik feliciteer Croiset van harte met dit resultaat.