– dit verslag van de tournee van De Vader verscheen oorspronkelijk op Facebook –
Gisteravond thuisgekomen van twee voorstellingen van De Vader, de ene in Maastricht de andere in Capelle aan de IJssel: werelden van verschil, alsof we in twee verschillende landen speelden. In het Zuiden een kleine vierhonderd man, die heel stil en ingetogen de voorstelling bekeken, en aan de IJssel een publiek dat uitbundig ontsnappingen uit de benauwde demente wereld opzocht. Maar wij (de spelers) zijn nu zo op elkaar ingespeeld dat we beide soorten publiek de voorstelling met eenzelfde intensiteit kunnen aanbieden. Het waren voor toneelspelers heerlijke avonden. Stop! Niet te ver gaan! Wat er heerlijk is aan toneelspelen moet ik later nog maar eens uitwerken, want of ik daar voor honderd procent achter kan staan betwijfel ik: iedere speelseconde ligt er een valkuil op de loer, soms is het alsof je met je vrienden met stevige touwen aan elkaar vastgebonden een onmogelijke berg moet beklimmen waarbij onder iedere voetstap een losse steen op je ligt te wachten. Met mijzelf als de meest onberekenbare factor, zo ervaar ik het in ieder geval, voor mijn klim-genoten. Twee uiteenlopende bergen: Maastricht en Capelle, verschillende categorieën, in het Zuiden de immens nauwelijks te bedwingen grote zaal, aan de IJssel het knusse bijna driekwart volle zaaltje vol meelevende toeschouwers!
De enthousiaste programmeur van het Vrijthof verwelkomde ons zuidelijk hartelijk, ieder van ons bij de naam noemende, o wat zijn wij daar gevoelig voor, we blijven naar aanhankelijkheid snakkende kinderen. De directrice van Capelle, nauwelijks minder ingetogen, had indertijd de première gezien en vertelde daar enthousiast over en was gespannen wat er in die tussentijd met het spel rond de dementie-afgrond was gebeurd. Ze bereidde ons er op voor dat er een klas Havo 4 die drama in het pakket had zitten onder de toeschouwers zou zijn. Na afloop kregen we hen te spreken, ze bleken erg ontdaan door het onderwerp dat voor hen voorlopig eindeloos ver weg zou blijven, maar gisteravond toch wel erg dichtbij leek te komen, ze spraken er zo mooi over, het ontroerde me: zes kinderen die het verschijnsel theater zo serieus namen, eerder hadden ze Jihad en Bint gezien, en daar verslagen over geschreven. Hun leraren stonden er trots bij; met zulke mannen op de school gaat het theater een grote toekomst tegemoet!