Benjamin Van Crombrugge schreef op Facebook het hieronder geplaatste verhaal over Adrian. Ik kreeg zijn toestemming om het een andere verspreiding te geven, waardoor nog meer vrienden en kennissen er kennis van kunnen nemen
Adrian Brine (1936-2016), genereus en teder theatermagiër. Een hommage
‘Regie moet als de wind zijn. Je ziet de wind niet, maar de bomen die reageren en de bladeren die rondvliegen. Dat is het effect van de wind. En net dat effect moet het publiek bereiken. Het is niet de regisseur zelf die gezien wil worden in de voorstelling.’ (AB)
De carrière van Sir Adrian Brine laat zich – in fel contrast met zijn persoonlijkheid – niet bescheiden schilderen, omdat ze zo rijk, vruchtbaar en substantieel was. Enige jaren geleden waagde ik me aan een voorzichtige poging de voornaamste lijnen ervan in een beknopte tekst te vatten. Het resultaat lees je hieronder.
B i o g r a f i e
Geboren met de Britse nationaliteit op zijn paspoort, groeit Adrian Stanley Brine (°1936) op in een voorstad van Londen. De toneelmicrobe zit hem meteen in het bloed en nog tijdens zijn tienerjaren speelt hij regelmatig mee in voorstellingen van de lokale theatergroep. Fel begeesterd door de teksten van klassieke auteurs, studeert hij literatuur en talen (Frans en Russisch) in Oxford (St. John’s College), waar hij zich in de schoot van het plaatselijke studententoneel tot een beloftevol acteur en regisseur ontwikkelt. Zijn bijdrage aan een reeks Shakespeare-verfilmingen van de BBC betekent het startschot voor enkele engagementen bij vooraanstaande theaters in Canterbury en Nothingham en een opdracht als dramadocent aan de toonaangevende London Academy of Music and Dramatic Art (LAMDA).
Medio jaren zestig verruilt Adrian Engeland voor België. Daar vindt hij, beïnvloed door de werkwijze van Joan Littlewood, oprichtster van The Theatre Workshop, een goede bodem om toneel te maken zoals hij het wil, geënt op improvisatie en een ongebreidelde fantasie van de acteurs. Hij aanvaardt regieopdrachten bij Théâtre de Poche, Théâtre National en het gerenommeerde Rideau de Bruxelles (waar hij voor liefst 42 jaar huisregisseur wordt) en introduceert er het werk van jonge Britse en Amerikaanse toneelschrijvers zoals Tom Stoppard, Alan Ayckbourn, Harold Pinter, Christopher Hampton, David Hare, Arthur Kopit en Edward Albee. Zijn experimentele regies bij het Nederlands Kamertoneel Antwerpen (‘De Gijzelaar’ van Brendan Behan, ‘De Dans van Sergeant Musgrave’ van John Arden en ‘De Held en de Soldaat’ van George Bernard Shaw) doen hem kort daarna in Nederland belanden. Op vraag van Hans Croiset wordt hij co-regisseur bij de pas opgerichte Toneelgroep Theater. Hij ensceneert er ‘Onder het Melkwoud’ van Dylan Thomas, ‘Oom Wanja’ van Tsjechov en – samen met Croiset – ‘Hendrik IV’ van Shakespeare. Twee jaar later vist Ton Lutz hem op voor het Zuidelijk Toneel Globe. Zeven seizoenen lang drukt Adrian er met welslagen zijn artistieke stempel op een uiterst gevarieerd, baanbrekend en modern repertoire (o.m. ‘Equus’ van Shaffer, ‘Het land waar de koning een kind is’ van de Montcherlant, ‘De Collectie’ van Pinter).
Vanaf 1977 vervolgt Adrian als freelancer zijn parcours langs ondermeer KVS Brussel (vooral zijn opvoering van Ibsens klassieker ‘Hedda Gabler’ met Chris Lomme, Senne Rouffaer en Ann Petersen kent er veel bijval), Haagse Comedie (‘Terra Incognita’ van David Mamet en ‘Ware Liefde’ van Tom Stoppard), opnieuw Toneelgroep Theater (een weelderige rococoversie van ‘Les Liaisons Dangereuses’ van Christopher Hampton, ‘Black Comedy’ van Peter Shaffer en ‘Tussenspel’ van Noel Coward), Raamtheater Antwerpen (‘De dood en het meisje’ van Ariel Dorfman, ‘Chocoladetongen’ van Philippe Blasband, ‘De man van het toeval’ van Yasmina Reza en ‘Om nooit te vergeten’ van Alan Ayckbourn), andermaal Haagse Comedie (‘Terra Incognita’ van David Mamet en ‘Ware Liefde’ van Tom Stoppard) en Publiekstheater Amsterdam (‘Bedrog’ van Harold Pinter). Zijn ensceneringen vinden weerklank tot ver buiten de landsgrenzen en hij wordt uitgenodigd voor gastregies in Parijs, Istanbul (waar een productie 15 jaar op het repertoire blijft!) en Niagara-on-the-Lake. In zijn geboortestad Londen regisseert hij in The Orange Tree de Engelse creatie van ‘Cereau’ van de Rus Viktor Slavkin. Ook verleent hij zijn medewerking aan enkele producties van Joop van den Ende: de relatiekomedie ‘Liefde half om half’ van Alan Ayckbourn en vooral ‘The Price’ van Arthur Miller, met John Kraaijkamp sr. in een glansrol, worden in zijn regie door zowel pers als publiek enthousiast onthaald.
Hoewel hij een grote bewondering koestert voor het oeuvre van Shakespeare (zijn enscenering van drie grote koningsdrama’s in 1990 als een grote toneelvertelling is op dat ogenblik op z’n zachtst gezegd ambitieus), brengt Adrian Brine bij voorkeur theaterteksten van hedendaagse auteurs tot leven. Verregaande actualisering is voor hem volstrekt uit den boze want bovenal de taal van de schrijver prevaleert. Theater moet in Adrians ogen een goed verhaal brengen dat inhaakt op de wereld van vandaag, op datgene wat bij de moderne mens leeft. Humor, emotie en ontroering zijn de basisingrediënten van een aantrekkelijk stuk, maar ook een dramatische ondertoon is onmisbaar om een productie succesvol te maken.
Het werk van Adrian Brine wordt in binnen- en buitenland met superlatieven gelauwerd. Zijn wervelende regie van ‘Un mari idéal’ van Oscar Wilde voor het vermaarde Théâtre Antoine in Parijs krijgt twee prestigieuze ‘Molières’ (waaronder die voor beste voorstelling). Ook regisseert ‘Le bel air de Londres’ met Robert Hirsch (Théatre de la Porte Saint-Martin) en Neil Simons ‘Comédie privée’ met Michel Sardou (Théâtre du Gymnase).
Tussen de bedrijven door duikt Adrian Brine occasioneel op als acteur in voornamelijk Nederlandse maar ook een handvol Franse films en televisieseries: ‘Max Havelaar’ van Fons Rademakers, ‘Het meisje met het rode haar’ en ‘De schorpioen’ van Ben Verbong, ‘Zoeken naar Eileen’ van Rudolf van den Berg, en ‘Vincent & Theo’ van Robert Altman, om er slechts enkele te noemen.
Samen met Michael York is Adrian auteur van een boek over de interpretatie van het werk van Shakespeare (‘A Shakespearean Actor Prepares’, uitgegeven bij Smith & Kraus Publishers in 2000). Hij bezit de titel van ‘Ridder in de Belgische Kroonorde’ en wordt bedacht met de ‘Prix d’honneur de la presse’ en de ‘Prix COCOF’ voor de onschatbare waarde van zijn Belgische carrière.
P e r s o o n l i j k e i m p r e s s i e
Sommige ontmoetingen zijn ontegensprekelijk buitengewoon verrijkend en uniek te noemen. Adrians pad kruiste dat van mij in de herfst van zijn leven zogezegd – op het moment dus dat de natuur zich heel nadrukkelijk inkleurt. Ik leerde hem kennen als een beminnelijk, hartverwarmend en liefdevol man, sprankelend humoristisch ook, begenadigd en gedreven in alle opzichten. Samen beleefden we mijn vuurdoop in het theater. Tot wederzijdse voldoening werkten we aan twee toneelproducties (hij als regisseur, ik als regie-assistent, productieleider en dramaturg) voor het Antwerpse ensemble Theater aan de Stroom, maar naast de scène ontkiemde tevens een innemende vriendschap. Ook toen onze professionele wegen vervaagden, bleef er een sterk contact met hartelijke, kostbare weerziens. In het najaar nog had ik het genoegen zijn laatste creatie, ‘Sarah et le cri de la langouste’, in Théâtre de la Valette te aanschouwen, een intelligente, grappige en gevoelige voorstelling, die tot in de kleinste finesses door de grootmeester vakkundig uitgekiend was. Het deed me ongeforceerd mijmeren naar onze samenwerking jaren eerder.
Toen werd ik meteen verrukt door Adrians werkwijze. Zijn manier van regisseren was, zo ervoer ik, knap doordrenkt van subtiliteit en raffinement, met onmiskenbaar oog voor detail, zonder pretentie op welke wijze dan ook, zoals het een echte ambachtsman betaamt. Adrian combineerde een heel solide vakkennis met een enorme lichtheid en betuigde zich uiterst genereus tegenover zijn acteurs, die hij – uit liefde, respect en appreciatie, maar tegelijk ook omdat hij er de meerwaarde voor een levendige vertoning in zag – een rijkelijke vrijheid gunde in hun zoektocht naar de gepaste invulling van hun rol. Bijgevolg spoorde hij ze voortdurend aan tot experimenteren met allerlei speelstijlen en emoties. Daardoor valoriseerde Adrian keer op keer hun talent. Iedereen leverde een individuele bijdrage, ruimte voor eigen inbreng werd erg gewaardeerd. Adrian liet scènes telkens weer overdoen, waarbij hij altijd heel fijntjes, soms nauwelijks voelbaar, maar niettemin efficiënt en met fonkelende geamuseerdheid, het resultaat bijstuurde en voedde. Zo bereikte hij uiteindelijk toch het door hem beoogde effect en voerde hij het spektakel naar de perfectie. De gemoedelijke sfeer die ik tijdens die talrijke repetitieweken proefde, beviel me zeer en koester ik tot op vandaag als een geschenk. Toewijding, dienstbaarheid, passie en geestdrift zijn Adrian indachtig zeker juiste epitheta. Een warm, multipel mens met uitzonderlijke kwaliteiten, professioneel én privé. De vriendelijkheid zelve ook. Kortom: een schat van een (theater)man. Dat is de zoete herinnering die hij ons allen onbetwistbaar nalaat.
Dag Adrian.
Het doek is helaas gevallen.
Het was een genot jou tegen te komen.
Dank voor alles.
Ik omhels je innig.
Het ga je goed ginds, lieve vriend!
Sterkte aan zijn levensgezel casting director Hans Kemna en al wie Adrian lief heeft!
•