Frieda Pittoors of de uitvinding van het Moderne Masker

promobeeld De dingen die voorbijgaan

Gisterenavond heb ik het tweede deel van de Couperus trilogie, de Dingen die Voorbijgaan van TONEELGROEP AMSTERDAM gezien, een aangrijpende voorstelling onder de regie van Ivo van Hove en Jan Versweyfeld. Het werd een oer-Hollandse Tragedie. Streng, strak, gespeeld door een cast die bestond uit louter toegewijde koorleden die ieder op zijn beurt de gelegenheid kregen zijn of haar lijdensverhaal de zaal in te slingeren. Met een aangrijpende slotscène als hoogtepunt: de dood van de oermoeder, mevrouw Derkxs, gespeeld door Frieda Pittoors. Haar dood met geopende mond en ver kijkende grote ogen in een wasbleek gezicht was voor mij het louterende einde van een Griekse Tragedie, een masker gedrenkt in dood. Als een Hecuba, een Jokaste.
Mevrouw Derkxs valt veel te verwijten, ze heeft samen met haar minnaar een moord op haar man op haar geweten, een crime passionnel zestig jaar geleden gepleegd, dus haar met de vernederde oermoeder Hecuba vergelijken is tegenover Hecuba niet rechtvaardig. Hecuba verliest haar kinderen en is in de Griekse tragedie die Euripides aan haar wijdde, de verpersoonlijking van het oer-verdriet, terwijl Mevrouw Derkxs haar kinderen nog om haar heen heeft, wanneer ze eindelijk op heel hoge leeftijd komt te overlijden.
En toch, en toch. Pittoors die het hele toneelstuk lang de schim van het “ding” in een hoek van de kamer zag, als een concretisering van haar schuld, die haar wijd open gesperde ogen de zaal in boorde en het publiek tot mededader aan die moord maakte, kreeg in die dood de allure van een grote tragedienne. Zij wist, gedragen door het spel van haar collega’s de Couperus-woorden om te vormen tot een Hollandse Tragedie. Haar laatste teksten vulden staccato, woord voor woord, de zaal, haar ogen verstarden als die in een masker, haar mond nam de vorm aan van de mond die we kennen van de Griekse maskers.
Het zo beladen Nederlands-Indië verleden dat in alle drie de Couperus stukken de hoofdrol speelt, kreeg in deze voorstelling in het “ding” dat niet voorbij gaat, zijn aangrijpende slotaccoord.

Foto: TGA voorpubliciteitsbeeld De dingen die voorbijgaan © jan versweyveld