DELFT, ja het was inderdaad een beetje thuiskomen, veel publiek, veel vrienden in de zaal, kortom een vertrouwd gevoel. Een gevaarlijk gevoel ook, een risico-gevoel. Omdat ik zekerheid zou kunnen ontlenen aan het feit dat de voorstelling zoveel effect heeft en iedere keer zoveel emotionele reacties oproept. En dat brengt mij meteen op iets anders wat mij bij het teruglezen van mijn voorbije schrijfsels opvalt: dat de lezer een beetje genoeg kan krijgen van dat onzekere”gedoe”, begint dat niet een beetje op koketteren te lijken, dat etaleren van iedere avond weer opnieuw moeten beginnen? Nee, echt niet, nee. Iedere zin die op een herhaling lijkt van die van gisteren is als, laten we een forse vergelijking uit de kast trekken, als houtworm in een ooit stevig meubelstuk. Dus het gaat er niet om vertrouwen te putten uit het “succes” van gisteren, je mag er op vertrouwen dat je je tekst kent, verder moet het niet gaan, ja je mag er van uit gaan dat de persoon die je moet spelen een vorm in je gedrag heeft gekregen, dat kun je je permitteren, maar verder moet je je zelf de hele avond blijven verrassen, anders kun je net zo goed thuisblijven of een hologram het werk voor je laten doen. Goed, dit gezegd zijnde eventjes terug naar gisterenavond: na afloop begeleidde een van de theatertechnici van Delft ons, Elsie en mij na afloop, door de duistere gangen achter het toneel, struikelend over bundels kabels en kisten. “Ging goed he, vanavond, vonden jullie ook niet, ja, in Zoetermeer was ik er ook bij, zat ik opzij, maar miste toen toch een deel van de voorstelling, nu ben ik in de zaal gaan zitten, ..” en toen gaf hij zich over aan een rijtje complimenten die ons heel erg gelukkig maakte. “Jullie kunnen er wat van!” Na afloop een klein “nazitje, met de directeur van het theater (die eventjes tussendoor vertelde dat hij zijn baan had opgezegd en een carrière-switch plande want hij wilde zijn gevoel volgen en …molenaar worden!) , met kaasplankjes en veel vrienden, erg gezellig. Zo gezellig dat ik toen ik eenmaal wilde wegrijden merkte dat ik mijn telefoon kwijt was. Paniek, creditkaarten etc in het hoesje, wat nu te doen, zag me al de hele nacht bellen met bank en andere instanties, maar met welke telefoon dan, hoe moet dat? Op dat moment werd het portier opengedaan en Ellen Walraven de directrice van Theater Rotterdam, duwde me de telefoon in mijn handen, ik had hem op het zo gezellige nazitje op het kaasplankje laten liggen! Een heftig toneelstukje volgens een vast patroon, met een happy end.