Den Bosch, we reden een stad binnen die verpletterd was door het carnaval, uitgestorven, in de slaapstand, dus niet al te veel bezoekers dit keer voor onze Heisenberg, of we daar maar een beetje begrip voor op konden brengen, nou nee, het is een belangrijke voorstelling, daar moet je toch wat voor over hebben, ik hoor het al jullie komen van boven de rivieren, wacht eens even waarom plannen jullie die voorstelling dan, hebben jullie dan eerlijk tegen Theater Rotterdam gezegd verwacht niet te veel bezoekers want het is dan net carnaval geweest en dan ligt iedereen op apegapen in een hoekje, weet ik niet meer, zo’n voorstelling wordt al zo ver van te voren geboekt, enfin ik hoor het al, ok, maar we zullen er een mooie voorstelling van maken.
Inderdaad, in die gigantische zaal zat niet al te veel publiek maar het bleek deskundig over de zaal verdeeld zodat het nog heel wat leek. Voorstelling ging goed, maar ook het publiek dat er zat moet ook wel een carnavalklap hebben opgelopen want we hoorden nauwelijks reacties op de punten waar we altijd samen met de zaal het stuk een nieuwe slinger konden geven, nu moesten we dat op eigen kracht doen. OK, duidelijk, we krijgen jullie wel. Dat bleek duidelijk bij het applaus, dat hield niet op, een enkele echo van een carnavalskreet bracht een krachtig bravo voort, wij, Elsie en ik, toch weer een beetje gelukkig dat het allemaal niet voor niets was geweest, ik heb weer een paar zinnetjes op een andere manier in het framewerk uitgezocht, die gaan we vanavond in Amstelveen nog maar eens een keertje testen, je weet maar nooit. Boven de rivieren.