Gisterenavond weer een stapje gezet in het Heisenberg-proces: de laatste enig echte definitieve generale repetitie voordat we vanavond de enige echte try-out gaan spelen. Nee, correctie, het woord definitief moet uit dit rijtje adjectieven geschrapt worden want vanmiddag gaat er nog stevig gerepeteerd worden want de meningen over verstaanbaarheid, houding en helderheid van specifiek mijn personnage waren nogal verdeeld. Moet kloppen, want aan verstaanbaarheid heb ik de hele avond niet gedacht, en mijn ingezakte zitten, ja dat had ik wel door, maar wist er zo gauw niets aan te doen. Ik had meer problemen met de uitzonderlijke zichtbaarheid van de eerste rijen waarop straks dus allemaal mensen komen te zitten die ik vol in het gezicht krijg, een rampzuchtig vooruitzicht, stel voor dat ik, vooral op de première er iemand van herken, wat moet ik dan? Dan zie ik meteen zo iemand denken “man, man wat sta je je weer druk te maken, moet je nou werkelijk zo hard schreeuwen, doe toch normaal man, blijf toch lekker thuis, lees een boek, of repareer eindelijk die knellende tussendeur, aansteller!”
Al die mogelijke ellende daargelaten, ging het eigenlijk best redelijk, geen versprekingen gemaakt, geen zinnetjes overgeslagen, hoorde geregeld Johan in de zaal genoegelijk grommen, zijn vertrouwde grommen ten teken dat het volgens hem wel redelijk goed ging.
Hier laat ik het maar bij, heel sluipend begint de premièreverdoving mijn kop binnen te dringen en dan gaan dit soort schrijfsels te zeer afdalen in het onbetrouwbare mijngangenstelsel van een toneelspeler. Wie weet overleef ik het en dan doe ik wel weer een verslagje. Even mijn neus snuiten.