Gisteren was het zover dat mijn leerlingen de vijf weken oefenstof gingen vertonen aan de staf docenten van de theaterschool. Vijf weken klinkt luxueuzer dan het was, het waren twintig middagen, niet al te veel dus voor zo’n complexe materie.
Een laatste controle van alle muziek waarnemingen, ook de wapens werden in gereedheid gebracht en op hun juiste plekken langs de kanten neergelegd zodat de spelers ze blindelings konden grijpen. Ze waren in een opgewonden stemming, de spelers, uitgelaten, verwachtingsvol, ze verheugden zich, ik geloof dat ik meer gespannen was dan zij, gelukkig maar. Angsten voor een premiere doe je alleen maar in de praktijk op, hier op school heerst nog het echte speelplezier. Ik liet het gebruikelijke inleidinkje achterwege, een van de spelers had het op zich genomen, dat was veel beter. Er werd goed gespeeld, alles ging beter dan op de beste repetitie, de tekstbehandeling was goed, en het vechten ging excellent, om die twee aspecten was het ten slotte begonnen, de rest was meegenomen. Op het laatste moment hadden we nog wat teksten uit andere Shakespeare stukken ingevoegd, in het Engels wel te verstaan: de proloog uit Hendrik de Vijfde die heel wat wenken voor de hedendaagse toeschouwer bevat, en een paar regels uit de beroemde Hamlet monoloog. En een van de actrices ging in haar Thersitesrol ook in het Engels over. Ik genoot er van, hun spel sprankelde, ze namen zichzelf goed op de hak, schakelden moeiteloos van serieus heftig ingeleefd spel naar een meer relativerende manier van spelen. Ik genoot eigenlijk het meest van hun samenspel, het clubje spelers gaf elkaar de gelegenheid, de een gooide een balletje op dat moeiteloos door een ander werd opgevangen en weer naar een volgende werd doorgesluisd. Samen spelen werd samenspelen in optima forma. Er waren veel toeschouwers, andere klassen en belangstellende docenten. Veel gelach, en na afloop mooi veel applaus. Toen het afgelopen was had ik pas door hoe zenuwachtig ik zelf was geweest, ik kon bij het traditionele nagesprek nauwelijks uit mijn woorden komen. Een uurtje later trokken mijn spelers en ik ons terug om in alle rust de afgelopen weken te evalueren. Ik heb daar de laatste jaren een gewoonte van gemaakt om kort na afloop van de demonstratie mijn oordeel over de studenten te geven, ik heb graag dat ze dat persoonlijk van mij horen, en niet achteraf bij officiele beoordelingen vernemen. Er was taart. Taart en ontspanning. Troilus is alweer verleden tijd. Weekend. Zon. Herfst. Kleuren.